De drie P's en MVO

De drie P's: People Planet prosperity (Passion)

De drie P’s is een term uit de duurzame ontwikkeling. Het staat voor de drie elementen people (mensen), planet (planeet/milieu) en prosperity (welvaart), die op harmonieuze wijze gecombineerd zouden moeten worden. Waarbij de economische winst meer gewaardeerd zal worden op de mate waarin de onderneming hieraan een maatschappelijke bijdrage levert. Alsmede de toepassing van de, hieronder omschreven, zeven kenmerken van nieuwe businessmodellen.

Wanneer de combinatie niet harmonieus is, zullen de andere twee elementen hieronder leiden, zo is de gedachte. Wanneer bijvoorbeeld welvaart te veel prioriteit krijgt, zullen mens en milieu hiervan de dupe worden, bijvoorbeeld door slechte arbeidsomstandigheid of vernietiging van de natuur. Andersom ziet dit denkbeeld ook de welvaart als essentieel onderdeel van ontwikkeling dat niet verwaarloosd dient te worden.

MVO: Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Is een vorm van ondernemen die is gebaseerd op de drie P’s. En in welke mate de activiteiten een positieve bijdrage leveren aan ons milieu en het welzijn van de mens. Het gaat doorgaans om activiteiten die afwijken van waartoe ons huidige systeem ons verplicht; vanuit maatschappelijke betrokkenheid en een duurzame toekomst visie. Deze manier van samenwerking in relatie tot de maatschappelijke betrokkenheid kan gewaardeerd worden op basis van deze zeven kenmerken van nieuwe businessmodellen:

  1. Vormen van coöperatief samenwerken als centraal beginsel. Ondernemen wordt dan de kunst van het nieuwe samenwerken.      Verbinden wordt in dat verband van steeds grotere waarde – sociaal en economisch. 
  2. Het bewust creëren van meervoudige waarde(n): het gaat om het streven naar een vorm van evenwichtige waarden, zoals            natuur, zorg, aandacht of geld.
  3. Geld is niet langer het enige ruilmiddel. Ook tijd, energie of zorg kunnen daarvoor verdiend, ingezet of uitgewisseld worden. In      het verlengde daarvan: de winst (meerwaarde) delen met deelnemers.
  4. Er ontstaat een economie op basis van behoeften en benutten daarvan (nu en later). Om de tijdspanne tussen het nu                      verdienen en later nodig hebben te overbruggen, wordt gewerkt met tegoedboekjes voor bijvoorbeeld energie, voor warmte,        voor groente of voor zorg.
  5. Bezit (eigendom) van productiemiddelen staat niet langer centraal. Toegang hebben tot is mogelijk veel belangrijker. Er wordt      voortaan betaald voor gebruik, niet voor bezit. 
  6. Er wordt commitment voor langere termijn naar elkaar uitgesproken: als ik nu de zorg verdien die ik pas over tien jaar zelf            nodig heb, moet er sprake zijn van grote betrouwbaarheid in de relatie.
  7. Euro’s zijn niet altijd meer nodig als ruilmiddel. Er kan ook gewerkt worden met alternatief ‘geld’, zoals tijd of punten.

Share by: